In opdracht van drie rasverenigingen (de VDP, de DPHCN en de Zweedse SDPK) heeft populatiegeneticus Pieter Oliehoek een onderzoek uitgevoerd naar de genetische diversiteit van ons ras. Hij concludeert dat daarbij ‘verschillende alarmerende kwesties’ opvallen. Het risico voor de toekomstige gezondheid van het ras door een verdere afname van de genetische diversiteit is volgens hem aanzienlijk.
Het aanpakken van deze afname van genetische diversiteit vereist volgens Pieter Oliehoek een veelzijdige benadering. Boven alles moet het aantal verschillende fokdieren hoog zijn. Daarnaast is het van belang die honden (vooral reuen) voor de fok te selecteren die unieke genen bezitten die de genetische diversiteit kunnen verhogen. Hij doelt daarmee met name op honden met een lage Mean Kinship. Pieter Oliehoek legt daarmee zijn vinger op een pijnlijke plek: we fokken te weinig nesten, gebruiken daarbij te vaak dezelfde honden en letten te weinig op hun bijdrage aan de genetische diversiteit.
Met dergelijke maatregelen kunnen we zorgen dat de diversiteit niet nog veel verder afneemt. Maar hij stelt ook dat als we de diversiteit daadwerkelijk willen verbeteren, outcross de enige mogelijkheid is om dat te bereiken.
Het rapport is best een kluif om helemaal door te nemen. Wil je je beperken tot de hoofdzaken? Lees dan de samenvatting, de conclusies van hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 en 7.
Hier kun je het rapport van Pieter Oliehoek downloaden.