Welkom,

Fokadviezen
Fokadviezen

Fokadviezen om diversiteit te behouden

De genetische diversiteit loopt steeds verder terug
In ons ras is nog maar de diversiteit over van 2,15 hond. Dat blijkt uit onderzoek van Pieter Oliehoek uit 2023. Aan de basis van ons ras stonden ongeveer 75 honden. Ook de afgelopen jaren is de diversiteit verder afgenomen. Inmiddels vormen alle Drenten samen niet eens meer één grote familie, maar één groot gezin. Alle Drenten zijn genetisch min of meer broers en zussen van elkaar. En dat zorgt voor steeds meer gezondheidsrisico’s.

Tijd voor actie dus
We hebben al dingen gedaan om de diversiteit in het ras stabiel te houden. Reuen mogen wat minder vaak dekken. We organiseren fokkerijdagen (voorheen reuendag) en we presenteren dekreuen in Onze Drent. Maar het heeft niet genoeg geholpen. De diversiteit loopt nog steeds terug. Er moet dus meer gebeuren. Maar wat?

Adviezen genoeg
Al jaren adviseren deskundigen ons om meer te doen aan de genetische diversiteit. Dat begon al in 2012 met het boek ‘Het fokken van rashonden’ uitgegeven door de Raad van Beheer. In 2013 en 2014 waren er lezingen van de Stichting Zeldzame Huisdieren. Nadien zijn er lezingen geweest van de dierenarts van de Raad van Beheer, van Pieter Oliehoek en Marjoleine Roosendaal. Hieronder staan de vele adviezen en tips gegroepeerd onder drie basisregels.

  1. Fok zoveel mogelijk nesten met zoveel mogelijk verschillende honden
  • Beperk het aantal dekkingen per reu fors
    Het is beter 5 reuen één keer te laten dekken dan één reu vijf keer. Je biedt daarmee andere reuen de kans hun genen door te geven. Bovendien voorkom je dat bepaalde reuen te dominant worden.
  • Fok iets meer met reuen met een lage Mean Kinship dan met een hogere MK.
  • Er is geen enkele reden waarom je vaker een nest met een reu zou fokken dan met een teef
  • Stimuleer mensen een nestje te fokken en biedt begeleiding.
    Mensen hoeven niet per se fokker te worden. Ze kunnen ook gewoon één keer een nestje fokken.
  • Stimuleer reu-eigenaren hun reu als dekreu aan te bieden en biedt begeleiding.
  • Selecteer niet streng op uiterlijk, karakter, werkeigenschappen.
    Fok dus ook met honden met mindere kwaliteiten. Kruis deze met honden die die kwaliteiten juist wel hebben. Dus kies ook reuen die het minder goed doen op shows.
  • Kruis honden die ergens in uitblinken ook eens met honden die dat niet doen.
    Heb je een hond die uitblinkt in een bepaalde kwaliteit? Bijvoorbeeld een hond met uitstekende jachtkwaliteiten? Kruis deze dan eens bij voorkeur met honden die die kwaliteit juist niet of minder hebben. Zo verbeter je het ras zonder honden uit te sluiten.
  • Wees voorzichtig met het uitsluiten van honden om gezondheidsredenen.
    Sluit deze honden niet bij voorbaat allemaal uit. Niet elke aandoening is even erg. Onderzoek bijvoorbeeld ook of in een ras honden met ongunstige HD- en ED-beoordelingen daadwerkelijk klachten ontwikkelen.
  • Kies als rasvereniging voor één verplichte fokgeschiktheidskeuring met minder strenge eisen
    Deze kan dan in de plaats komen van de twee verplichte exterieurkeuringen. Dat kan bijvoorbeeld tijdens een reüniedag. En je kunt er dan bijvoorbeeld voor kiezen om ook honden met een wit vlekje op het oor goed te keuren voor de fok.
  • Zet een spermabank op
    Hierin bewaar je sperma van reuen met lage (of gemiddelde) MK waar niet mee gefokt wordt en die tot op hoge leeftijd gezond zijn gebleven.
  1. Zet van elk ouderdier in ieder geval twee (gezonde) nakomelingen in als fokteef of dekreu, maar ook niet veel meer.
  • Stimuleer pupkopers met hun hond te gaan fokken
    Dat moeten fokkers zelf doen. Een appgroep per nest helpt om contact te onderhouden en mensen te motiveren.
  • Laat de meest veelbelovende pups (teven en reuen) op naam van fokker staan.
    Maak de afspraak dat de fokker een keer met de hond mag fokken.
  • Begeleid pupkopers bij het fokken
    Fokkers kunnen dat zelf doen. Of ze kunnen pupkopers verwijzen naar de FIT-groep en reuenklas.
  • Laat keurmeesters tegen de eigenaren zeggen dat ze een waardevolle hond hebben.
    Het helpt als keurmeesters zeggen dat eigenaren met hun hond zouden moeten fokken.
  1. Fok nesten met een lage of gemiddelde Mean Kinship (MK).
  • Zorg ervoor dat er voldoende reuen en teven beschikbaar zijn die een lage Mean Kinship hebben.
  • Vermijd fokcombinaties waarvan het nest een hoge Mean Kinship heeft.
  • Combineer honden met hoge MK met honden met lage MK.
    De pups hebben dan een gemiddelde Mean Kinship.
  • Start een outcrossproject.
    Het inkruisen van andere rassen levert nesten op met de laagst mogelijke Mean Kinship. Daarmee kunnen we de diversiteit zelfs verbeteren. Maar dat heeft alleen zin als je met de nakomelingen en de nakomelingen daar weer van, blijft fokken. Zie ook de pagina’s over outcross
  • Zie voor meer tips de pagina Mean Kinship.

vereniging "de Drenstche Patrijshond"

Adviezen zijn goed, actie is beter
Uiteindelijk is het aan de eigenaren en verenigingsleden zelf of bovenstaande adviezen worden uitgevoerd. Met sommige adviezen kunnen fokkers en reueigenaren zelf aan de slag. Voor andere adviezen is nieuw fokbeleid nodig. De fokbeleidscommissie werkt op dit moment hard aan het Plan van Aanpak voor outcross. Maar verwacht de komende jaren ook meer voorlichting, discussiebijeenkomsten en voorstellen voor nieuw fokbeleid.