Welkom,

Rastypische eigenschappen
Rastypische eigenschappen
  1. Home
  2. De Drent
  3. Het Ras
  4. Rastypische eigenschappen

Op de kleine akkers, afgescheiden door houtwallen en heidevelden, werd in Drenthe van oudsher gejaagd met Drentsche Patrijshonden. De kleine akkers waren dankzij hun beschutting een waar eldorado voor veerwild en daarmee bij uitstek geschikt om te bejagen met een hond die kort onder het geweer (nabij de jager) werkt en goed een singel, houtwal of een wieke (brede veensloot) kan afzoeken. De witte kleuraftekening van de hond is hierbij van groot nut: de jager kan zijn hond zo uitstekend volgen en ziet hem, zelfs op enige afstand, voorstaan op het wild in de houtwal.

De relatief arme Drentse boeren hadden dikwijls niet de mogelijkheid om meer dan één hond te houden en dus moest de Drent naast jachthond ook dienst doen als:

      • Erfhond
      • Gezinshond

Op deze eigenschappen werden de honden de afgelopen eeuwen geselecteerd en de rastypsiche eigenschappen zijn goed bewaard gebleven.

 

De Drent als jachthond

De Drentsche Patrijshond is een allround staande jachthond die tijdens de jacht zowel voor als na het schot werkt.
Voorstaan is één van de belangrijkste onderdelen van het werk vóór het schot (veldwerk).
Bij verwaaiing zal de hond idealiter aantrekken om vervolgens het wild onberispelijk voor te staan. Dit voorstaan kan je zien als een “spanningsveld” tussen de hond en het wild. Het wild drukt zich en komt doorgaans pas in actie wanneer de jager dichtbij komt. Terwijl de hond juist wacht tot de jager tot op korte afstand genaderd is terwijl, als hij lang moet wachten, hij omkijkt om te zien waar de (voor)jager blijft. Wanneer de jager dit 'spanningsveld' doorbreekt kan hij van dichtbij besluiten of er wel of niet geschoten dient te worden.
Bij een goed geplaatst schot komt het werk na het schot voor onze Drentsche Patrijshond aan bod.Twee filmpjes van een voorstaande Drent zijn hier te zien (klik op 'n plaatje))

Bij apporteren draait het om het werk na het schot. Dit houdt in, dat als er tijdens de jacht wild wordt geschoten, dit door de hond binnengehaald moet worden. Na het schot markeert de hond (als het goed is) feilloos de valplek van het wild, om dit na het commando van de voorjager te apporteren. Een apport over- of uit het water is hierbij geen probleem.Maar ook als aangeschoten wild ontkomt, blijkt dat de Drent goed ingezet kan worden op de nazoek: verloren geraakt wild wordt opgespoord, waarbij de Drent instinctief gebruik maakt van de wind om verwaaiing te krijgen. Hoewel de Drent over een natuurlijke aanleg beschikt, moet dit wel ontwikkeld worden. In heel Nederland zijn er apporteertrainingen en worden er ook wedstrijden/proeven (met wild, maar ook met dummy’s) gehouden. Deze activiteit is doorgaans gemakkelijker te trainen dan het veldwerk. Ook zijn er wedstrijden voor veldwerk.Overigens is gehoorzaamheid een belangrijk onderdeel van jachthondentrainingen; dit is voor elke hond waardevol.

De Gebruikshondencommissie geeft meer tekst en uitleg op de website: jacht & wedstrijden.

 

Erfhond

De Drentsche Patrijshond is als actieve gebruikshond ook een (boeren)erfhond.
Als erfhond is de Drent waaks. Als vreemden het huis of erf naderen, zal hij door te blaffen de baas waarschuwen. Hij zal huis en haard verdedigen tegen aanvallers. Gewenst bezoek zal hij vriendelijk begroeten.

Gezinshond

De Drentsche Patrijshond is ook een geweldige huishond en een fantastische kameraad om samen veel mee te ondernemen. Hij houdt van gezelligheid en is een echte vriend voor familie en vrienden. Hij is daarom niet geschikt om alleen in een kennel te verblijven. Kinderen moeten leren om de hond met respect te behandelen en dat de hond soms behoefte heeft om zichzelf terug te trekken.